‘Na mijn scheiding was ik een tijd depressief. De huisarts schreef me Prozac en Seroxat voor, maar die hadden zulke sterke bijwerkingen dat ik ze niet meer wilde slikken.
Een vriendin adviseerde mij daarop om naar een haptotherapeut te gaan. Ik wist niks van haptonomie, dus ik had geen idee wat ik daarvan moest verwachten. Ik wist wel iets van psychotherapie, en dat bestaat alleen maar uit praten. Zoiets zou het dus wel zijn, dacht ik.
De eerste sessies bij de haptotherapeut bevestigden dat beeld, want ik moest van alles vertellen. Daar ben ik goed in, een uur lang praten kost me geen moeite. Toen opeens ging de haptotherapeut heel andere dingen doen, die niet met praten te maken hadden, maar met voelen. Dat was nogal een schok, want zolang het bij praten bleef voelde ik me veilig, als het over voelen ging had ik het moeilijker. Eén cruciaal inzicht zal me altijd bijblijven. Ik zat op de behandeltafel, de therapeute stak opeens een duim in mijn rug. Het was irritant, ik ergerde me aan haar actie. Na een tijdje zei ze: en, hoe voelt dat? Heel vervelend, zei ik. Waarom doe je er dan niks aan, vroeg ze. Op die manier liet ze me voelen, dat ik geen grenzen stelde. Die duim ergerde me, maar ik stond niet op, ik zei niet: stop daarmee. Iets waar ik last van had bleef ik maar verdragen, terwijl ik ook had kunnen handelen om het probleem aan te pakken. Een van de bronnen van de depressieve gevoelens waar ik onder gebukt ging.
Haptotherapie is geen wondermiddel. Je leert veel over je eigen patronen en gevoelens, maar soms duurt het een tijd voordat je die inzichten in de dagelijkse praktijk kunt toepassen. Depressieve gevoelens ben je niet zomaar kwijt. Maar het helpt om te weten waar de sleutel zit, en ik ben heel blij dat ik naar die haptonoom ben gegaan.’